De vent met de snor die nu wel echt bekend wordt

Geschreven door: Sietse Manning 
Finalist 28e GSCF

Ja, ja, daar sta je dan ineens. Op de blog van het Groninger Studenten Cabaret Festival. Met je eigen verhaaltje. Dat is niet zomaar iets. Absoluut niet. Dat is een hele eer. Want als je finalist bent geweest bij het GSCF dan heb je het al wel een beetje gemaakt. Jazeker wel. Ik moet er voor hoeden dat ik niet arrogant overkom, maar ik begin al best wel een beetje bekend te worden. Echt.

Gelooft u dat niet? Laatst gebeurde het me nog. Ik liep gewoon over straat en ik deed echt niets was ook maar enigszins de aandacht trok. Komt er ineens uit het niets een meisje op mij afgelopen. Of, een meisje, het was een jongedame. Een leuke, nee, een bloedmooie jongedame. Schitterend was ze. Ik heb zelden zo’n prachtige vrouw gezien. Zij loopt als in slow-motion op mij af, gaat voor mij staan en vraagt mij met haar prachtige rode lippen terwijl ze mij onzeker aankijkt: ‘Uuh… pardon. Bent u hier bekend?’

Vanaf dat moment ben ik wel even bij mijzelf te raden gegaan. Ik wist niet dat het zo snel kon gaan, maar na de finale is alles mogelijk.

En dat begon allemaal in een klein bedompt lokaaltje in Utrecht. Ik, als Groningse student moest naar Utrecht afreizen om daar auditie te doen voor het Groninger Studenten Cabaret Festival. Enfin. Die auditie was het slechtste begin dat je je kunt bedenken. Als student Nederlandse Taal en Cultuur met een voorliefde voor cabaret, dacht ik dat het een leuk idee was om mee te doen met het festival. Gewoon voor de leuk. Ik verwachtte dan ook een klein zaaltje met een paar mensen die guitig zouden lachen om mijn slecht getimede grapjes om mij zodoende, als ongeoefende grappenmaker, een spreekwoordelijk hart onder de riem te steken. Niets bleek minder waar. De deur viel om 10 uur ’s ochtends achter mij in het slot en ik stond ineens in een lokaal met daarin drie mensen met een clipboard. Ik vroeg onwennig: ‘Kan ik beginnen?’ Drie ongeïnteresseerde blikken keken vragend waarom ik niet al begonnen was.

De volgende tien minuten waren de eenzaamste minuten uit mijn leven. In een soort wanhopige vlaag van verstandsverbijstering dacht ik dat ik hier mijn ziel kon openen onder de noemer cabaret. Mezelf bloot kon geven. Niets bleek minder waar. Mijn tere uitgestoken armen vonden geen warme hand in dat koude Utrechtse lokaal. Mijn grappen lokten nog niet de kleinste glimlach uit. Het bleef stil. Akelig stil. Ik werd getransporteerd naar mijn moeilijke jeugd die ik eigenlijk helemaal niet heb gehad. Mijn denkbeeldige beste vriend die ik ook nooit heb gehad die liet mij weer in de steek voor een ander. Mijn knuffel die wat tijd voor zichzelf wilde. Mijn eenzame nachten voor de spiegel, om zo nog enigszins de schijn van gezelschap te wekken. Ineens zaten ze in mijn geheugen gekrast. Tergend.

Snikkend ben ik in de trein gestapt. Om 11 uur ’s ochtends zat er een eenzame gedaante te janken in de trein. Richting Groningen. Waarschijnlijk niet de eerste keer.

Daarna was het een maand wachten alvorens het beslissende telefoontje kwam. Ik had mij er gelukkig mentaal op voorbereid. ‘Sietse, je hoeft nooit meer iets in de cabaret te proberen. Uit zelfbescherming…’ is wat ik verwachtte te horen. Maar niets bleek minder waar. ‘Je bent door naar de halve finale!’ Vervolgens gebeurde alles in sneltreinvaart. Het repetitieweekend. Een regisseuse. Try-outs door heel Nederland. Meer repetities. Eenzame treinreizen. Overnachten in het theater. Goede responsen. Slechte grappen. Alles gebeurde in een flits.

10606502_1545623155675014_5078507945131091347_nPlotseling was het moment daar. Een natte jongensdroom die uitkomt: De Stadsschouwburg van Groningen, tot de nok toe gevuld en Sietse Manning daar op het podium. Het is onbeschrijfelijk, onwerkelijk bijna. Het gevoel van zevenhonderdvijftig personen in die prachtige ruimte laat zich moeilijk bevatten. De knusheid. De schoonheid; het is oogstrelend. Onvatbaar ook. Desalniettemin begrijpelijk dat Youp van ’t Hek dit altijd weer probeert met zijn opnames. De uitslag moge bekend zijn: ”die vent met die snor heeft verloren van een Belg en een groep homo-erotische kerels in strakke, korte spijkerbroekjes.” Zo vatten mijn vrienden het in ieder geval samen.

De uitslag van de avond is echter als volgt: Pieter Verelst pakt terecht de juryprijs en persoonlijkheidsprijs en De Blonde Jongens en Tim weten de harten van het publiek te stelen met hun energieke voorstelling. Daar is geen speld tussen te krijgen! Dat zeg ik tegenwoordig. Van binnen deed het op dat moment pijn om te ‘verliezen’ van een Belg en van vijf jongens in weinig verhullende kleding. Was ik daar maar opgekomen.

Uiteraard is dat gekheid! De heren hebben terecht prijzen gepakt en ik ben blij dat ik met hun gezelschap menig avond heb mogen vullen. De laatste daarvan (voorlopig in ieder geval) is 1 mei in Enschede! Komt dat zien, komt dat zien! Dit bonte gezelschap zal dan nog eenmaal de pikken langs de lat leggen ter lering ende vermaeck des publiecks!

En nu sta je dan ineens hier. Op de blog van het Groninger Studenten Cabaret Festival. Met je eigen stukje. Ik wordt tijdens het schrijven van dit stuk nog gebeld of ik misschien interesse heb om een symposium van de studievereniging van accountancy af te sluiten met een leuk stukje cabaret. En dat doe ik tegenwoordig naast de studie. Optreden op allerlei obscure plekjes, het liefst met een persoonlijk getint verhaaltje. Van de D66 tot studentenverenigingen, van een Drents dorpshuis tot een congres over doktoren in het buitenland. Daar hoef ik momenteel niet veel moeite voor te doen. Mensen bellen gewoon op. Heerlijk. Allemaal dankzij het GSCF. En dankzij mijn telefoonnummer 0641680383 natuurlijk… Ik heb zelfs visitekaartjes moeten laten maken. Ik zei het namelijk al: ik wordt echt al best wel bekend. Het komt mij steeds vaker voor dat mensen naar een kaartje vragen en dat ik die dan niet heb. Nu wel dus. De conducteurs vinden het een minder leuke grap, maar ik kan er wel om lachen.