GSCF

Door Benjamin van der Velden

‘Adem diep in en adem uit, adem naar je voeten en laat je lichaam zwaar worden, laat je gedachten los en laat deze van je lijf glijden’. Met een ruk trek ik mijn oortjes uit en zucht: ‘Jij hebt best makkelijk praten lieve schat, achter je microfoontje’. Ik vind mijzelf liggend op de vloer van de kleedkamer. Ik weet dat het een hopeloze missie is om nu te vechten tegen gedachten als: ‘Wat bezielde je in godsnaam om hier aan mee te doen?’. ‘Wat zou er gebeuren als ik hem gewoon zou smeren’ en ‘oh god ik weet mijn eerste zin niet, dit gaat helemaal mis’. Daartegenover klinkt er een kalmere stem: ‘Jongen, dit kan je, hiervoor ben je gemaakt’, ‘Gast, stel je niet aan man, het wordt vanzelf tien uur’ en ‘lachen dit man, 750 idioten die een half uur naar jou hersenspinsels gaan luisteren’. 

Daar precies tussenin vind ik mijzelf. Een 26-jarige jongen die na vanavond zijn memorabel cv mag uitbreiden met ‘Finalist Groninger Studenten Cabaret Festival’  Wat tussen: VMBO-TL, full-time AH-groenteman, glazenwasser, bijrijder op een papier-vuilniswagen, MBO-gediplomeerd cameraman, toetsenist van all-hit coverband ‘Harrie’s Herrie’ en de Dijk tribute band ‘de Deik’, lopende band medewerker, huishulp in de zorg, conservatoriumstudent en pianoleraar toch een prominent plekje krijgt. Wanneer je zo’n cv op tafel gooit bij een willekeurige functie waar HBO/WO denkniveau vereist is, moet er toch een vorm van interesse gewekt zijn.  

Terug naar de kleedkamer. De regisseuse komt binnen. ‘Toi toi toi heh!’ Een ding in theaterland, er wordt geen succes gewenst want dat brengt ongeluk. Vraag me niet waarom, maar ik leer snel. De papiercontainer die ik altijd leegte van het plaatselijk theater in Ede was tot een half jaar geleden mijn enige ervaring met theater. Nog tien minuten voor de show. ‘Holy shit, ik ga dood‘ stamelde ik nog tegen de regisseuse en kijk naar mijzelf in de spiegel. De adrenaline stroomt door mijn lijf, koude rillingen tot mijn tenen en ik zie twee bloeddoorlopen ogen. Ik denk aan oud-klasgenoten, oud-collega’s, familie en vrienden, docenten die mij een sombere toekomst voorspelde en ontelbare momenten op feestjes waarop mij gevraagd werd: ‘Ben, wanneer ga jij een keer wat doen met je leven?’. Ik zie mijzelf om kwart voor zes ‘s ochtends over een verlaten industrieterrein fietsen. Ik zie mijzelf de overgangsnormering van het VMBO niet halen. Ik zie mijzelf tegenover een mentrix zitten die zegt: ‘Jongen, het wordt helemaal niks met jou’ en ik zie mijzelf gierend van het lachen in de cabine van een vuilniswagen zitten nadat de chauffeur ergens midden op de biblebelt zijn blote reet uit het raam duwt richting een groep lang gerokte dames. Ik glimlach en denk: best geestig ‘het leven’ en ik storm de kleedkamer uit.