Vriendenboekjesvoorspellingen

Door Selma Visscher

Iets meer dan een maand geleden speelde ik de finale van het Groninger Studenten Cabaretfestival in de Stadsschouwburg in Groningen. Na weken van voorbereiden, schrijven, pingelen op de piano, try-outs en werken met de fantastische regisseur Audrey Bolder, was dat het hoogtepunt. Mijn eigen verhaaltjes en liedjes spelen voor een uitverkochte stadsschouwburg in mijn eigen Groningen. Ik stond samen met de twee andere finalisten, Andries Tunru en Benjamin van der Velden, vol spanning het juryoordeel af te wachten in de coulissen. Het had niet mooier kunnen zijn; alledrie zijn we winnaars. Benjamin kreeg de persoonlijkheidsprijs, Andries de publieksprijs en ik kreeg de mooiste prijs, de juryprijs, mee naar huis.

Enkele dagen ervoor was ik samen met mijn broer Lars, die tijdens het festival de rol op zich nam van pianist en accordeonist, afgereisd naar Groningen. We liepen met accordeon en panfluit op zak naar de schouwburg, pratend over welke coltrui Lars het beste kon dragen tijdens het spelen. De schouwburg had ik al vaak genoeg gezien vanuit de ramen van mijn middelbare school die ernaast staat. Maar nog nooit had ik nerveus voor het gebouw staan te trappelen omdat ik daarbinnen zou mogen gaan spelen. Een paar rondjes liepen we rond het gebouw. Eentje om het te bewonderen, en de rest van de rondjes liepen we te zoeken naar de artiesteningang. Dat wist ik dan weer niet.

Ik was gedurende de halve finales plaatsvervangend zenuwachtig voor de andere halve finalisten en natuurlijk minstens zo zenuwachtig voor mezelf. Lars leek niet bepaald aangedaan door de spanning. Hij was op zijn dooie gemak alle dure pistachenootjes uit de artiestenfoyer aan het opeten. Alles wat hij niet opkreeg (lees: volle onaangebroken doosjes) stopte hij onverhuld in zijn tas. ”Voor thuis”. Ik was allang blij dat hij het naar z’n zin had.

De try-outs, die voorafgingen aan de halve finales leidden ons onder andere tot Antwerpen, de stad waar ik tot voor kort nog woonde. Ik woonde daar in een studentenhuis waar onder andere ook mijn Vlaamse exlief woonde, die voorkomt in de voorstelling en waar het ‘ik ben zo blij dat ik niet zwanger ben van jou’-liedje volledig op is geïnspireerd. Na het spelen van onze try outs kwam een aantal van de halve finalisten bij mij thuis. Allemaal stonden ze bij hem in de kamer, zijn naam en ‘jij bent het dus’ te roepen. Ik denk niet dat hij het me ooit vergeeft. Het enige dat ik jammer vond was dat hij niet was komen kijken.

Mijn naam. Een brei aan geklap. Lange en korte felicitaties, grote en kleine kusjes, handjes, knuffels. Audrey die mij vastpakte en met de nodige dramatiek zei ”Nu ben jij voor altijd de winnares van het dertigste GSCF”. Een journalist van RTV Noord kwam op mij aflopen. Of ik hier mijn beroep van wil maken, werd er aan mij gevraagd. Ik heb zomaar een antwoord gegeven, een antwoord dat ergens tussen in zweeft. Iets over spannende eerste stapjes, en dat ik nog wel zal zien waar die stapjes mij naartoe leiden. Maar de dagen en weken erop ben ik gaan nadenken over deze vraag. Ik herinner mij de ‘Wat wil je worden als je later groot bent-vraag” uit de vriendenboekjes op de basisschool. Een essentiële vraag, waar veel van af hangt, maar waar je als kind intuïtief op mag antwoorden. Ik antwoordde dan ook steevast; Bassie en Adriaan. Ik wil later als ik groot ben Bassie en Adriaan worden. En het liefste wilde ik clown worden. Mensen laten lachen. Nu ben ik pakweg 15 jaar ouder, en nog steeds is dat wat ik het gaafste vind; mensen laten lachen.

Ik laat mijn vriendenboekjesvoorspellingen los en vind mezelf voor de spiegel, mijn armen kruislings. Ik pak mezelf bij de schouders en ik declameer, zoals ik de afgelopen weken al zoveel keren heb gedaan; ”Nu ben ik voor altijd de winnares van het dertigste GSCF”.